Vertaald uit de Daily Post van 27 oktober 2009
Door Rob Davies
Ze zijn zondag mogelijk voor de laatste keer vertrokken voor een nieuw bezoek aan de Nederlandse stad, die ze 65 jaar geleden hebben bevrijd van de Nazi’s.
Een luxe touringcar uit Zuid Wales meldde zich in Newton en ging daar naar Wrexham’s Hightown om vijf veteranen op te pikken en mee te nemen naar de stad, die ‘s-Hertogenbosch heet.
‘s-nachts maakten ze van Hull naar Rotterdam de oversteek over de Noordzee voor een week vol evenmenten ter ere van hen.
Sommige veteranen gingen op eigen initiatief naar Nederland. Daar zullen ze zich aansluiten bij de veteranen uit de touringcar voor een week vol herdenkingen.
De inwoners van ‘s-Hertogenbosch – ook bekend als Den Bosch – hebben enorm leed moeten doorstaan tijdens vier jaar Duitse bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog, nadat de Nazís Nederland ondersteboven hadden gelopen.
Het kostte de 53rd Welsh Division vier dagen om de vijand te verjagen. Daarna was de stad eindelijk weer vrij.
Alle drie brigades van de dvisie, mét de Royal Welsh Fusilier, vochten samen voor de eerste en laatste keer. Ze vochten zich een weg door het platte land op weg naar de stad. Daarbij bevrijdden ze meerdere dorpjes.
Hun overwinning groeide uit tot een enorm belangrijk symbool van de campagne in Noord-West Europe, die begon met de landing in Normandië in juni 1944.
Maar het was in ‘s-Hertogenbosch wel een overwinning ten koste van een hoge prijs, 146 dode Britse soldaten en nog veel meer gewonden.
Het is uit respect aan de gevallenen, dat mensen als de 89-jarige Michael Millwar en zijn vrouw Urcella steeds weer zijn teruggekeerd naar ‘s-Hertogenbosch, de stad die hen volledig in haar hart heeft gesloten.
Mr. Millward uit Wrexham, lid van een anti-tank peloton in het vierde bataljon van de Royal Welsh Fusilier, zou liever zo snel mogelijk willen vergeten en vergeven. Hij heeft een groot deel van zijn rol in de harde slag om Den Bosch verdrongen en kan zich nog maar weinig herinneren van de monumentale bevrijding van de stad. Monumentaal voor de inwoners, maar ook voor de soldaten.
“Ik kan me er niet veel meer van herinneren., maar wat ik nog wel weet, is dat mijn bataljon aanvankelijk grote moeite had om door de Duitse verdediging heen te breken. Wij moesten een ander bataljon assisteren, maar we konden het niet bereiken, omdat de wegen kapot waren geschoten en geblokkeerd door kapotte tanks en andere pantserwagens. Het was een grote ravage. Alles wat ik nog wel goed weet, is dat mij werd verteld op een Bren Carrier te gaan zitten en daarna gingen we voorwaarts, niemandsland in.”
“Voor ons was een windmolen en daar stond een pansterwagen in brand. Het was geraakt door een pantser penetrerende granaat. Toen we verder gingen, werd ik op mijn borst geraakt door een granaatscherf, maar die was gelukkig al zijn energie al kwijt. Ik raakte niet gewond, voelde alleen de scherf mijn borst raken.”
Het konvooi van Bren Carriers, tanks en pantserwagens naderde door het platteland en over treinrails vanuit het oosten de stad. Terwijl ze onderweg waren, werden ze steeds meer geconfronteerd met het bizarre spektakel van talrijke dode Duitse soldaten. Voor sommige van de jonge Britse soldaten hun eerste harde confrontatie met de oorlog.
Maar Mr Millward kan zich verder niks meer herinneren van de eigenlijke slag om de stad zelf.
“Het is iets wat ik eigenlijk niet meer wil herinneren. Het was vreselijk. Vier dagen hel”, zegt hij zachtjes.
Mike Millwars was een van de gelukkigen – hij overleefde, kon zijn belevenissen vertellen en keerde terug om te trouwen met Urcella. Ze kregen 13 kinderen – acht jongens en vijf meisjes. Het paar heeft nu ook 26 kleinkinderen en 23 achter-kleinkinderen.
Mike en zijn vrouw hebben zich intussen aangesloten bij de anderen in Nederland voor de herdenkingsweek. Onder de aanwezige veteranen uit Noord-Wales zijn Jack Bellis (94 jaar) en Norman Griggiths, beiden uit de Wrexham regio en Howell Jonges uit Mold. Mr. Millwars heeft een dubbel gevoel over de terugkeer. “Ik vind, dat we verder moeten gaan. Ik ga alleen terug om hen te herdenken, die daar zijn gesneuveld”, zegt hij.
En aanvullend, met betrekking op een andere trip naar oorlogsgraven in Normandië: “We bezochten daar ook een Duits oorlogskerkhof om de graven te zien van Duitse soldaten die hun leven hadden verloren. Daar waren ook Duitse veteranen. Die kwamen naar ons toe. Ze herkenden ons als Britten. Ze vroegen ons wat we daar kwamen doen. Ik zei, dat we respect wilden tonen aan iedereen die was omgekomen. Ook aan de Duitse soldaten. Het maakte mij niet uit aan welke kant dat ze vochten. De Duitser waar ik mee sprak, schudde mijn hand en zijn ogen waren vol tranen.”
Voor de mensen in ‘s-Hertogenbosch is de terugkeer van veteranen als Mr. Millward heel belangrijk. Zoals het in alle jaren sinds de bevrijding 65 jaar geleden steeds is geweest.
De herdenking van dit keer zal in deze vorm wel de laatste zijn. Simpel omdat de tijd de veteranen inhaalt. Veel zijn er al overleden en de overlevenden zijn late tachtigers of ouder en niet al te mobiel meer.
Maar de aanhoudende dankbaarheid van de Bosschenaren wordt zeer gewaardeerd door de strijdkrachten, zegt legerwoordvoerder Gavin O’COnnor. “Al heel lang keren veteranen van de 53ste divisie terug naar ‘s-Hertogenbosch om een bijdragen te leveren aan de herdenking. Ze worden nog steeds binnen gehaald als de bevrijders en behandeld met enorm veel respect en waardering.”
“Iedere vijf jaar was er een speciale een week durende herdenking waarbij onze veteranen en hun gezinnen werden uitgenodigd en gehuisvest in hotels zonder enige kosten.”
“De mensen in ‘s-Hertogenbosch zijn zich zeer bewust van wat ze aan onze veteranen te danken hebben. Ze hebben vier jaar enorm geleden onder een spijkerharde en gemene bezetting. Ze weten daar heel goed wat leven in vrijheid betekent en realiseren zich ook welke hoge prijs ervoor betaald moest worden.”
“Dit jaar is de 65e verjaardag van de slag om Den Bosch. We zijn daarbij op een belangrijk punt aanbeland, want er is nog maar een handvol veteranen fit genoeg om te reizen, ongeveer veertig. En vermoedelijk maken zij deze bedevaart in de toekomst niet meer. Dit is zo goed als zeker de laatste bijeenkomst in deze vorm.”
“De stad heeft in overleg met ons dan ook besloten dat deze herdenking de laatste speciale mét veteranen zal zijn. Het organiserende comité ‘s-Hertogenbosch October 1944’ zal zichzelf hierna ook opheffen.”
Ron Pugh uit Newtown heeft dit jaar de trip naar ‘s-Hertogenbosch mede gecoördineerd. Hij is de secretaris van de Newtown Afdeling van de Royal Welsh Fusiliers Comrades Association.
Wij spraken hem vrijdag, vlak voor het vertrek naar Nederland op zondag. Mr. Pugh: “Wij gaan eigenlijk bijna ieder jaar. De veteranen hoeven iedere keer op geen enkel moment hun portemonnee te trekken. Alles is betaald en wordt betaald. Onvoorstelbaar. Van de eerste tot en met de laatste dag.”
“Ik heb vijf veteranen bij me. Zonder hen zouden de mensen in ‘s-Hertogenbosch nu Duits praten. Deze mensen in deze stad hebben, als in zoveel Westeuropese steden, een vreselijke tijd beleefd tijdens de oorlog.”
“De Duitsers hebben hen zo goed als laten verhongeren. Ze waren gedwongen om paardenvlees te eten en tulpenbollen. En het waren de jongens uit Wales die hen uit die ellende hebben bevrijd.”
Mr. Pugh wil wel een ding duidelijk maken. “Deze herdenkingen zijn er niet om de strijd in de oorlog te dramatiseren. Het gaat eenvoudig om respect te brengen aan de mannen en vrouwen die een belangrijk deel hebben bijgedragen aan de bevrijding van Europa van de Nazi tirannie.”