Een bisschop, die vereerd wordt als een voetbalidool. Het gebeurde ooit in ‘s-Hertogenbosch. Wilhelmus Marinus Bekkers, bisschop van Den Bosch tussen 27 juni 1960 en 9 mei 1966, was populairder in onze stad dan Ruud van Nistelrooy hier ooit is geweest. Bekkers maakte veel los tijdens de zes jaar waarin hij leiding gaf aan het grootste bisdom van Nederland. In Den Bosch, maar zelfs landelijk en zeker in het Vaticaan, waar men vooral na de dood van de ook al verlichte Paus Johannes XXIII niet meer zat te wachten op de fratsen van de ‘Don Camillo’ van Den Bosch.
Marinus Bekkers zette op 21 maart 1963 heel katholiek Nederland op zijn kop toen hij in het actualiteitenprogramma Brandpunt in zijn wekelijkse televisie-column betoogde dat echtparen zelf moeten weten, wat ze doen met betrekking tot geboortebeperking. Hij nam het woord ‘anticonceptie’ niet in de mond, maar stelde dat de gelovigen hun eigen geweten moesten volgen wanneer ze geen kinderen (meer) willen krijgen.
Voor iedereen was duidelijk wat Bekkers bedoelde. Pil en condoom? Moet kunnen. En dat uit de mond van een bisschop in nota bene 1963. Ik weet uit eigen herinnering, dat mijn ouders stomverbaasd reageerden. “Eindelijk een bisschop, die met de tijd mee gaat”, zei mijn moeder. Ze moest eens weten dat meer dan vijftig jaar later het bisdom Den Bosch conservatiever wordt geleid dan destijds het geval was. Wat eens het meest verlichte bisdom van West-Europa was, is sinds het aftreden van Bekkers’ opvolger Jan Bluyssen oer-conservatief. Hoewel er de laatste jaren wel meer licht schijnt door de glas in loodramen van de Sint-Jan.
Boerengezin
Wie was nou die Wilhelmus Marinus (roepnaam Rinie) Bekkers? Een priester van het volk? De Don Camillo die Rome in hem zag? Of een verlichte geestelijke, die zijn tijd heel erg ver vooruit was en zag wat de kerk en de gelovigen nodig hadden?
Bekkers is geboren in Sint-Oedenrode op 20 april 1908 in een eenvoudig boerengezin. Al vroeg was duidelijk waar de roeping lag van de voetbalgekke Rinie. Heel jong, in 1933, wordt hij kapelaan in de Barten-parochie in de Bossche Graafsewijk. Tot en met 1939 luidt Bekkers de klok van de karakteristieke Bartjeskerk nabij de Watertoren. Zijn parochianen gaan al snel voor hem door het vuur, want de kapelaan staat in de arbeiderswijk rap bekend als hulpvaardig, betrokken en open van geest.
De karaktertrekken waarmee hij de rauwe bewoners van de Graafsewijk snel voor zich inneemt, blijven tot aan zijn dood het handelsmerk van de lachende geestelijke. Later als rector van scholen en instellingen, even als priester in Tilburg en vervolgens bijna tien jaar lang als hulpbisschop en bisschop van Den Bosch. Bekkers heeft uitmuntende contactuele eigenschappen, staat tussen de mensen, kan luisteren en wint het vertrouwen van veel gelovigen met een geheel eigen interpretatie van de door Rome opgelegde regels. Dus toch weer die Don Camillo, de door de Franse acteur Fernandel zo schitterend vorm gegeven recalcitrante pastoor in vijf kostelijke films uit de jaren vijftig en zestig.
Gewetensnood
Enkele jaren geleden attendeerde de 81-jarige Eindhovense priester Jan Peijnenburg in het TV-programma Pauw en Witteman op een opmerkelijk voorval. Peijnenburg kwam in de jaren zestig in gewetensnood toen hij, inmiddels priester, verliefd werd op de een jaar oudere Threes van Dijck. Peijnenburg stapte naar Bekkers en vroeg hem wat te doen. “Ik vertelde de grote Bossche bisschop, dat Threes en ik hevig verliefd waren, maar dat ik het ambt wilde blijven uitvoeren. Wat moest ik doen?” Bekkers hoefde niet lang na te denken. “Hij vroeg ons beiden te knielen, legde zijn handen op onze hoofden en zei ‘Wat God heeft samen gebracht, mag de kerk niet scheiden’. We mochten gaan. Samen wonen was geen probleem en ik mocht priester blijven.” Vijftig jaar later probeerde het bisdom Peijnenburg alsnog te laten kiezen: vriendin of priesterschap.
Bekkers kwam in de jaren zestig door zijn wekelijkse optreden met een column in het actualiteiten-tv-programma Brandpunt regelmatig in aanvaring met Kardinaal Alfrink in Utrecht. Aanvankelijk hadden de twee een hartelijke relatie, maar de conservatieve Alfrink kreeg steeds meer in de gaten, dat Bekkers er geheel eigen regels op na hield. Dat het bisdom Den Bosch geweldig floreerde en Bekkers de kerk meer aanzien had gegeven, vond Alfrink totaal niet interessant. De opmerkingen van Bekkers over geboortebeperking deden de deur dicht. Alfrink was woedend en betichtte zijn Bossche collega van afvalligheid en domheid. Toen hij eens een foto zag van Bekkers op een paard, merkte Alfrink sissend op, dat hem vooral de intelligente blik van het paard op viel.
Bekkers werd meer dan eens ontboden in Rome en hoewel men daar bekend was met het feit dat de Bossche bisschop een zeer gelovig mens was, werd hem voor gehouden dat regels regels zijn. Dit gebeurde overigens pas na de dood van Paus Johannes XXIII, die op 3 juni 1963 overleed. Deze paus vervulde in Rome min of meer de rol van Bekkers in Den Bosch. Een pontificaat met een min of meer moderne interpretatie van de regels. Luchtig en dichter bij de mensen. Opmerkelijk detail is dat Johannes XXIII de acteur Fernandel, de man die Don Camillo tot leven wekte, in audiëntie ontving. Opmerkelijk omdat de Don Camillo-films op vrij cynische wijze het handelen van de kerk aan de kaak stelden.
Bekkers overleefde alle spreekwoordelijke aanvallen op zijn beleid. Hij was op zijn best in Den Bosch. Tussen de parochianen van de Sint Jan, wat toch ook zijn kerk was. Maar ook de Graafsewijk behield altijd zijn bijzondere aandacht. De kerken in Den Bosch floreerden in die periode. In de jaren zestig moest je bij wijze van spreken een kaartje in de voorverkoop aanschaffen om in de Sint-Jan een zondagse hoogmis bij te kunnen wonen. Bekkers leidde die niet, maar hij was wel de man achter de ineens luchtige en vrolijke missen. Niet meer conservatief, maar vlot en modern.
Ziekte
In 1965 was de Bossche bisschop weer eens in Rome. Daar werd hij ziek. Bij terugkeer in Nederland bleven de klachten aanhouden. Onderzoek wees al snel uit, dat Marinus Bekkers een onbehandelbare hersentumor had. Een lang ziekbed volgde. Tijdens dat ziekbed verzoende hij zich met kardinaal Alfrink, die na veel persoonlijke gesprekken aan het ziekbed van zijn collega toch nog een fan werd van de mens Bekkers.
De bisschop overleed op 9 mei 1966. Ik weet nog dat mijn toen nog jonge moeder tranen met tuiten huilde. “Onze Lieve Heer gooit zijn eigen ruiten in. Hij haalt de verkeerde mensen hier te vroeg weg”, sprak ze daarbij. Ze was wel gelovig, maar ging niet elke zondag naar de kerk. Over Bekkers echter geen kwaad woord. Op de dag van de begrafenis op 14 mei werden alle scholen van Den Bosch gesloten. Ook de niet-katholieke en openbare scholen.
Het klinkt nu misschien heel gek, maar de dood van de bisschop zorgde voor een schok in de Bossche gemeenschap. Op de dag van de uitvaart stonden duizenden langs de kant op de route naar de Sint-Jan kathedraal en na de mis op de route naar de katholieke begraafplaats in Sint-Oedenrode (foto’s boven: de drukte op de Parade bij de uitvaart van bisschop Bekkers op 14 mei 1966. Talrijke publiek achter dranghekken). De plechtigheid werd rechtstreeks op TV uitgezonden. Tegenwoordig ook al ondenkbaar voor een bisschop. Het graf van Bekkers was een paar jaar lang een bedevaartsoord voor duizenden rouwende aanhangers van de bisschop.
Neef Wim herinnert zich de bisschop na meer dan vijftig jaar nog goed
Na de dood van Bekkers nam diens vriend en assistent Jan Bluyssen het bisdom over. Bluyssen, die op donderdag 8 augustus 2013 op 87-jarige leeftijd overleed, zette het beleid van zijn voorganger voort. Tussen de mensen, met zachte woorden en openheid voor anders denkenden. Bluyssen ging bijvoorbeeld akkoord met de bekende en populaire jazz-missen in de San Salvatorkerk in Orthen. Later het zwarte schaap van het bisdom, want veel te progressief. De bisschoppelijke leiding na Bluyssen greep zelfs in.
Bluyssen bleef tot 1984 aan als bisschop, maar nadat hij om gezondheidsredenen moest aftreden, zag ‘Rome’ een kans en werd de oer-conservatieve Jan ter Schure de opvolger. Daarna kwam het lange tijd niet meer goed en werd de verlichte periode van 1960 tot en met 1984 bijna vergeten. Rond de Sint Jan scheen in de jaren zestig en ook nog een lange periode daarna de zon. Daarna hebben middeleeuwse regels en gewoonten de overhand gekregen. De kerken? Die zijn leeg.
En kardinaal Alfrink? Die leidde de uitvaartmis van zijn voormalige rivaal Marinus Bekkers. Een man, die hij zich tot aan zijn eigen dood op 17 december 1987 altijd is blijven herinneren als een ‘echte mens’. Alfrink (op de foto boven verlaat hij het bisschoppelijk paleis aan de Parade voor de uitvaart-mis) wilde na het overlijden van Bekkers niet meer praten over de enorme tegenstellingen met Bekkers over diens opvattingen rond anticonceptie en het celibaat, maar hij noemde hem wel ooit ‘de grootste Nederlandse bisschop van de 20e eeuw’. Tijdens de uitvaart van Bekkers sprak Alfrink de woorden: “Wij nemen nu met een zwaar hart afscheid van Wilhelmus Marinus Bekkers. Een zeer gelovig man, een groot herder. Ik zal hem nooit vergeten, deze mens, die zoveel goedheid, hoop en vertrouwen rond zich verspreid heeft.”
Foto’s van Fotobureau Het Zuiden met dank aan en toestemming van het Stadsarchief ‘s-Hertogenbosch.
Tekst: Frank van Geloven